Inleiding
Als er decharge is van een project zijn weinig betrokkenen nog bezig met de feitelijke verandering. De evaluatie -indien die volgt- kijkt terug met de gedachte de zogenaamde ‘best lessons’ voor toekomstige projecten mee te nemen. Komt de tijd van het nieuwe project zal men zelden stil staan bij wat er nu veranderd is, waarom en waardoor. We beginnen opnieuw vanuit de werkelijkheid van nu. Als de best lessons al zijn vastgelegd, passen ze niet bij onze nieuwe vragen over de toekomst. De organisatie, de groep, het project of de afdeling kent zijn eigen dynamiek en moet verder. Toch moet iedere organisatie zich vooraf verantwoorden over de toekomst en plannen maken over hoe zij de omgeving en zichzelf gaan aanpassen. We analyseren de omgeving, zoeken de kansen en bedreigingen. We analyseren onszelf en zoeken onze krachten en zwakten en maken dan onze plannen. Maar de verandering lijkt zich in een andere dimensie te bevinden. Het plan wordt beschreven als waren de sterktes en zwaktes de kansen en bedreigingen een status quo en zijn slechts de weg waarover wij reizen, zonder dat deze een rol zelf spelen bij de veranderingen die gaan plaatsvinden. Noch heeft de verandering enige invloed op de weg zelf. Het is dus moeilijk om te beschrijven wat er precies is veranderd omdat niemand uit een project in de gelegenheid is om zichzelf buiten de tijd en plaats van het project te plaatsen en zo kan zien wat er is veranderd en of niet van buiten of van binnen kwam.
Het probleem van ons niet bezighouden met de vraag of de verandering van buiten of van binnen komt, maakt dat we weinig richting geven aan de invloed die wij zelf hebben op de toekomst en de verandering. We zijn de dijkenbouwers die niet weten wat het effect is van onszelf en de omgeving op het stijgen van het water. Het vaststellen van wat binnen en buiten is (voor een project wordt dit vaak het projectkader genoemd) is belangrijk om zelf een standpunt in te nemen van waaruit men de veranderingen wil en kan bekijken.
In dit hoofdstuk wil ik de vraag beantwoorden wat van buiten komt en wat van binnen komt. Hoe kunnen we met het antwoord omgaan bij onze plannen. Het is een verkenning in een in mijn ogen onontgonnen gebied. Door zoals Hannah Arendt een Socratisch gesprek met zichzelf aangaat. Zo wil ik voor dit probleem een wereld scheppen. Een wereld zoals door Hannah Arendt vergeleken met een tafel. Een tafel waar de problemen op tafel komen en de stellingen netjes op hun stoel blijven zitten rond de tafel. Dezelfde tafel die nodig is om als individu mee te kunnen veranderen zonder de vrijheid te verliezen aan de groep en haar proces.
Na de inleiding wil ik dieper ingaan hoe we kijken tegen binnen en buiten bij organisaties. Wat de invloed is van onze blik. Met welke ogen we naar de werkelijkheid gaan kijken. Hier maak ik de wereld uit de voorgaande alinea zichtbaar en probeer zelf een standpunt in te nemen wat voor mij binnen en buiten is. De werkelijkheid wil ik beschrijven aan de hand van een praktijkvoorbeeld hoe we bij USG People hebben geprobeerd een aantal innovaties door te voeren. Dit in de vorm van een verhaal uit een andere wereld zodat het verhaal de hoofdrol kan spelen en niet de wereld.
Hierna volgt mijn analyse en beschouw ik de behaalde resultaten, waarbij ik zal proberen een blik te werpen op wat er intern veranderde en wat er om ons heen veranderde en wat van binnen kwam en wat van buiten. De standpunten worden aan tafel gezet, de tafel die de eerder geschapen wereld symboliseert. Tot slot wat conclusies, gevolgtrekkingen en vragen die ik mijzelf stel op basis van wat ik heb gevonden. Wat -ondanks de lessen die ik heb geleerd- de ruimte openlaat om zelf aan tafel te gaan zitten. Lees verder